29 november, 2015
Gelukt! Ik heb de marathon uitgelopen. En binnen de vastgestelde limiet.
‘s Morgens was Wendy al vroeg hier. We dronken nog even koffie en gingen toen op weg. Het regende behoorlijk. Dat heeft het de hele weg gedaan. Ook stond er toen al veel wind. Maar we waren lekker op tijd in Geldrop. Ik haalde mijn startnummer op. De hal stroomde vol. Al gauw zagen we Tiny, Kitty, Esther, en anderen. Ik maakte kennis met Ruth, Sheila en Joost. Leuk om Twitter en Facebook hardloopmaatjes te ontmoeten. Trouwens de hele sfeer was gemoedelijk.
Om 10 uur gingen we van start. Wat ging iedereen hard! Ik ging bewust langzamer lopen en overdacht mijn loopplan. De marathon is 42,125 km. Vier keer tien en een stukje. De stukken van tien deelde ik op in 2 x 5 waarbij ik dan iets zou eten of drinken.
Mijn eerste marathon wilde ik lopen voor mijn kleinkinderen: voor ieder een stuk. Dan zou ik extra aan ze denken. De eerste tien, die waren om in het ritme te komen. De wind kwam van achter. Het was droog geworden. We omzeilden toen nog de plassen. Het parcours was uitgezet met gele bordjes. Slechts op een plek waren de bordjes in de struiken gewaaid. Maar de man die toen naast mij liep, wist de weg.
De tweede tien gingen heerlijk soepel. Zoals meestal met een loop kwam ik te lopen naast een hardloper die dezelfde snelheid liep als ik. Hij ging ook voor zijn eerste marathon. We raakten in gesprek over de meest uiteen lopende zaken des levens. Zo tikten de kilometers onder onze voeten weg.
Na een verzorgingspost met thee en ontbijtkoek liep ik met drie anderen. De omgeving was schitterend. Een grote reiger vloog over ons. Natuurlijk was dat voor mij Pascal. De vlakte was hier open. Maar met wind van opzij of van achter ging het prima. We gingen dwars door ondiepe plassen. Alleen bij grote stukken blubber namen we de zijkanten. Langzaam begon het te regenen. Ik had mijn regenjack achter in de grote rugzak, maar het mouwloze donsjasje voldeed uitstekend.
De derde tien. Het regende flink. De paden werden steeds modderiger. We keken uit naar de derde verzorgingspost. Daar hadden ze alleen nog maar cola of sportdrank. Niet doen dus. Ik nam mijn eigen gel. Wendy stuurde een berichtje zag ik op de iPhone. “Sorry, verdwaald, ben bij 4 km post”. Maar tijdens het lopen in de stromende regen was het moeilijk om te reageren. Pas later, onder de bomen, kon ik melden dat wij op 26 km zaten. Die arme Wendy, in de stromende regen, over paden waar je echt niet meer kon fietsen, en het lopen met de fiets aan de hand ging ontzettend zwaar.
De vierde tien. Voorbij de dertig kilometer zag ik haar. Ze waarschuwde dat het nu erg zwaar zou worden. En dat was niet gelogen. Ons groepje viel uiteen. Een loper bleef achter, een andere loper bleef hardnekkig “hard” lopen, ik ging stevig wandelen. De laatste verzorgingspost had gelukkig wel nog warme thee. Een jonge loper stond met een wit gezicht uit te rusten. Hij droeg alleen een t-shirt en een korte broek. We praatten even met hem. Hij wilde uitstappen. Maar hoe kom je vanaf hier naar de finish/start? Ik bood hem nog mijn regenjasje aan, maar dat wilde hij niet. Wij gingen weer verder. Nu kregen we de wind vol op de kop. Mijn loopmaatje voelde zich nog goed. Ik raadde hem aan om door te knallen. “Vind je het niet erg?” Nee, natuurlijk niet. En weg was hij. Ik kreeg nu een stuk single tracks door de heide, zandpaden op en neer. Omhoog ging het langzaam, naar beneden probeerde ik wat snelheid te maken. Maar met wind tegen en de vermoeidheid lukte dat niet zo. En weer kwam er een lang blubberpad. De loper die “hard” bleef lopen, haalde ik nu stappend in. De modder zoog je schoenen vast, doorlopen kostte veel energie. Op het eind van het rechte stuk kwam Wendy mij tegemoet. Heerlijk om even met haar te praten. Zij gaf me twee gels mee en een banaan. De “hard”loper was me weer voorbij gegaan. Maar even later kwam ik hem weer achterop en kon ik hem blij maken met een halve banaan. Verder en verder maar weer. Op een verhard stuk weg kon Wendy eindelijk een stukje meefietsen. Vlak voor het laatste viaduct ging zij met een omweg naar de finish. Ik draaide het viaduct op en liep naar beneden. De weg maakte scherpe bocht naar rechts het bos weer in.
De laatste kilometers, het laatste stukje van de marathon. Ik moest nog een paar zandheuvels over. Daarna kwam de laatste rechte weg door het bos. Ik hoorde de omroeper al. Het bos uit, langs een flat over de straat richting winkelcentrum. In de verte zag ik drie mensen en een hond. Wat leuk! O. en Zeppo! Esther en Kitty juichten. Ze liepen allemaal de laatste meters mee. Ik nam de riem van Zeppo over en daar was de finish! Daar was ook Sander en even later kwam ook Wendy. Felicitaties, zoenen. De omroeper riep mij bij zich en ik moest vertellen hoe het gegaan was. Sander gaf me een prachtige bos rode rozen.
I’m a marathon finisher!