Zondag, 14 januari 2017
Nog nooit had ik deze klassieker gelopen. De halve van Egmond staat bekend als een zware halve marathon. Je kunt te maken krijgen met extreme weersomstandigheden. En ook het getij speelt een rol met de kilometers over het strand. Maar toen Leo mij vroeg om mee te gaan lopen, heb ik snel me snel ingeschreven. Ik voelde me vereerd met deze uitnodiging.
De reis naar Egmond ging soepel. Via de Meent in Alkmaar, daar gebracht met de auto, kan ik direct instappen in de pendelbus. Het weer is uitstekend: niet te koud, niet teveel wind. In de sporthal in Egmond krijg ik al gauw een berichtje dat Leo met Jose en Leonie (een vriendin) er zijn. Zij komen ons supporteren, leuk! We hebben alle tijd om ons klaar te maken. Dan slenteren we richting boulevard. In een restaurantje trakteert Jose ons nog op thee. Onderweg naar het startvak word ik aangesproken dat ik linksaf naar het tweede startvak moet. Maar ik zeg dat ik een date heb met de jonge man naast me en met hem in het voorlaatste startvak ga.
Nog even wachten, dan mogen we gaan. Eerst over de boulevard. Omlaag, heerlijk. Er is veel publiek. Met 18500 lopers komen veel mensen naar Egmond. Al gauw gaan we het strand op. Prima te doen, het strand is goed beloopbaar. Na een paar kilometers wordt dat anders. De vloed komt op, het harde strand wordt smaller en smaller en al gauw ploegen we door het mulle zand. Ik ga wandelen. Ik heb geen zin om nu al mijn energie te verspillen met nog de vele kilometers door de duinen te gaan. Ik stuur Leo door en na wat gesputter van zijn kant doet hij dat bij de strandopgang dan toch maar. Bij de finish zullen we elkaar weer terug zien.
Het is druk. Ondanks de bordjes:”lopen rechts, inhalen links” lopen mensen je van alle kanten voorbij. Soms gaan ze dan direct voor je afremmen, zodat je nog moet oppassen om ze niet op hielen te trappen. Ik focus me op het pad voor me. Naast me struikelt een vrouw over een uitstekende steen. Ze wil direct weer op en verder, maar ik zeg haar dat ze langzaam moet doen. Even checken of alles ok is. Dan opstaan en even wandelen. Ik blijf even bij haar en als het weer gaat, ga ik door.
Ik maak gebruik van de verzorgingsposten, waar ik een beker water neem en een stuk banaan. Er staan dixies bij alle posten. Even een plas doen, dan weer verder. Vanaf nu ga ik niet meer wandelen. Wat staan er veel mensen ons aan te moedigen. Een klein meisje staat met haar handje omhoog. Ik zie het ernstige gezichtje en ga opzij om haar een high five te geven. Ze moet lachen. Op gegeven moment loop ik naast een loopster die precies dezelfde cadans heeft als ik. We zeggen niets, kijken niet, maar lopen een stuk naast elkaar op. Dat gaat lekker. Achteraf zie ik bij de gegevens dat ik ook sneller ben gaan lopen. Bij het water drinken raak ik haar kwijt.
Het aftellen is begonnen. Het wordt drukker en drukker. Nog een stuk omhoog, niet gaan wandelen! Dan de boulevard op. Aan weerszijden staan hekken, alle ruimte voor de finishers. Met mijn armen in de lucht kom ik over de finish.
Oef, gehaald. Ik moet even uitblazen. Ik laat de medaille om mijn nek hangen. Ik zie Leo weer. Hij heeft binnen zijn wenstijd gelopen. Super! Dan zien we Jose en Leonie. We worden omhelsd en krijgen een schattig bosje blauwe druifjes. Lopend naar de sporthal hebben we de wind tegen. Een plastic poncho en de capuchon van mijn shirt komen nu goed van pas. Gauw de tassen ophalen, warme kleren aan en naar de pendelbus. Daar staan lange rijen te wachten. Ik kan voor in de bus tegen de deur aan nog net mee. Bij de parkeerplaats word ik opgehaald door S, O en de honden. Ik kruip achter in de auto. Het kost tijd om Alkmaar uit te komen. Weer thuis geniet ik enorm van een hete douche en ook van de uiensoep met stokbrood. In bed kijk ik tevreden naar de uitzending: “Dwars door China”. Wat was het een leuke dag!