In het weekblad van hier stond een berichtje van een boswachter van het Amsterdamse Bos. Op 30 oktober, vandaag dus, geeft hij een clinic. Op deze manier laat hij mensen kennis maken met dit loopsport onderdeel. Ik heb me direct opgegeven.
De boswachter is een vrouw. Zij heeft een paar honden bij zich, wat tuigjes, gordels en riemen. Nog enkele andere hondenbazen en bazinnen zijn gekomen om kennis te maken met het canicrossen. Ook doen er een paar begeleiders mee. We krijgen vooraf een heuse goodiebag van van Noort, mijn “eigen” hondenspeciaalzaak, die deze cross sponsort. Na uitleg, het omdoen van de gordels en tuigjes vertrekken we naar het veld. Daar doen we een korte warming up. Dan steken we al canicrossend schuin het veld over. Max vindt het leuk, maar moet wennen. Normaal loopt hij naast me. Nu kijkt hij steeds om. “Ga ik wel goed?”
Bij de tweede lap nemen we de volle breedte van het grasveld en starten we dus naast elkaar. Nu gaat het al beter. De honden zien van elkaar hoe ze moeten lopen. We lopen al intervallend nog een stukje van de canicrossroute. Tijdens de pauzes gaat Max liggen. Kennelijk is dit toch vermoeiend voor hem. Op het ruiterpad gaat hij steeds harder lopen. Hij heeft het nu duidelijk begrepen. Tenslotte mogen de honden nog even los rennen op het speelveld.
Het was een leuke clinic. Max deed het prima. De uitleg was goed. De mensen enthousiast. Maar ik moet eerlijk naar mezelf zijn. Dit canicrossen is het niet voor mij. Het gaat/moet te snel. En tsja, dat kan ik niet meer, dat moet ik ook niet meer willen. Hij zou wel eventueel met anderen een canicrosswedstrijd kunnen lopen. Maar laat mij maar lekker kilometers maken met Max in het bos.