Zaterdag, 7 oktober 2017
Om kwart voor acht word ik afgezet in Bloemendaal. Er is storm en veel regen voorspeld, dus ik heb het op het laatst niet aangedurfd om Max mee te nemen. Jammer, want hij vindt het prachtig om mee te lopen. Achteraf gezien een goed besluit, al sta ik nu wel alleen voor deze 11strandentocht. Ik ga lopen van Bloemendaal tot Noordwijk aan zee, een kleine 20 km van de 60. Het initiatief voor deze tocht is van de Hartstichting, die op deze wijze geld wil ophalen. Er hebben zich naast hardlopers ook groepen estafettelopers, wandelaars, snelwandelaars en wedstrijdlopers ingeschreven. Ik begrijp dat het een succes is, er zijn meer euro’s opgehaald dan verwacht.
Op het podium staat een band klaar. Ik word toegesproken dat ik een held ben en gevraagd of ik er zin in heb. Binnen in de strandtent staat Esther voor me bij het aanmelden. Wat leuk om haar te zien. Zij heeft vannacht in een minitentje op een camping in de buurt geslapen. We drinken samen een kop koffie en maken ons klaar voor de start. Esther is van plan een soort run-walk-run te doen en ziet wel hoe ver ze komt. Ze heeft weinig getraind de laatste tijd.
Op de foto’s is niet te zien hoe hard het te keer gaat en met wat voor een kabaal. Maar vijf/zes lopers/loopsters gaan op weg als het startschot valt. De wind is enorm en zal alleen maar heviger worden. We hebben en houden hem pal tegen. Gelukkig is het (nog) niet koud en is het (nog) droog. Op het strand is een mooie brede harde strook waar prima op te lopen valt.
Voor me zie ik een hardloopster en groepjes wandelaars. Tot Zandvoort blijft de loopster voor me. De wandelaars haal ik langzaam in. We zeggen elkaar gedag. Sommigen roepen aanmoedigingen en er wordt zelfs voor me geklapt. Eigenlijk is het best te doen, langzaam, beuken tegen de wind, maar wel met goede zin.
In Zandvoort is de eerste post waar je het polsbandje moet laten scannen. Ik pak een banaan en ga door. De loopster die voor mij liep, blijft nog even. Nu zie ik alleen nog maar wandelaars voor me. Op het lange stuk naar Langevelderslag sms ik naar huis:”De wind is enorm, ik heb meer tijd nodig, kom me later halen.” Als ik weer op kijk van mijn iPhone, zie ik dat ik ongemerkt tegen de duinrand ben gaan lopen. Ik ga weer terug naar de vloedlijn. Dan word ik ingehaald door een snelwandelaar. Hij is gestart in Zandvoort. Terwijl hij snelwandelt, moet ik nog mijn best doen om hem bij te houden. “Dit is gekkenwerk om hard te lopen” vindt hij, “dat houd je niet vol.” Hij snelwandelt door, terwijl ik een gel uit mijn zak wurm en op eet.
Inmiddels is het gaan regenen. Het is net alsof de wind meer aantrekt. Ik ben blij dat ik op de valreep thuis nog snel een muts heb meegenomen. Ik trek hem flink over mijn oren. Wat een kabaal maakt die wind .Een groepje wandelaars staat dicht om elkaar heen om de plastic poncho die wij van de Hartstichting kregen, bij elkaar om te doen. Ik zie dat een poncho direct kapot waait. Extra jassen gaan aan, mutsen en kapuchons op. Ik haal langzaam de snelwandelaar in, maar blijf een beetje achter hem lopen. Na een poosje ga ik hem voorbij. Nu kan hij achter mij aansluiten. Bij de Langevelderslag is een container van de reddingsbrigade open. Daar kun je gebruik maken van de wc. Ik ga verder, de snelwandelaar blijft achter en ik heb hem niet meer gezien. Nu wandel ik een stuk. Door mijn bril kan ik weinig zien, maar ik houd hem op, omdat hij helpt tegen zand in mijn ogen. Ik ben drijfnat en begin het koud te krijgen. Mijn muts wappert als de wind er probeert onder te komen. Ik trek hem steeds weer naar beneden. De buff die ik om mijn hals heb, doe ik voor mijn gezicht. Dat werkt niet. Hij is zo nat, en mijn gezicht ook, dat hij naar beneden glibbert. Intussen loop ik flink door. Ik kauw op een paar winegums en bedenk dat ik een plan moet maken. Zo word ik veel te koud. Ok, 200 passen dribbelen, dan mag je weer wandelen. Dat doe ik. Dan 250 passen dribbelen, even wandelen en dan 300 passen. Mijn plan werkt. Ik kan steeds langere stukken dribbelen. (Reminder: volgende keer een skirt over de lange tight heen. Worden dijen en billen niet zo koud).
Noordwijk komt in zicht. Ik moet wat verder lopen dan ik had ingeschat. Maar daar zie ik de vlaggen van de Hartstichting. Ik laat mijn polsbandje scannen en krijg een grote medaille. Gelukkig heeft S. de auto dicht in de buurt van het strand gezet. “Dit had je toch beter niet kunnen doen.” zegt hij. De hele weg naar huis bibber en klappertand ik. Thuis gekomen ga ik direct onder de douche. Wat kun je daarvan genieten.
Gelukkig weet je niet alles van te voren. Nu, achteraf ben ik er best trots op, dat ik deze tocht kon lopen. Het was minder hardlopen, meer beuken tegen de wind. Ook dat hoort erbij, word je sterk van.
Totaal: 19,43 km